Bij Langer Actief Thuis (LAT) staat de zorg voor ouderen met een zorgvraag centraal. Het uitgangspunt is om eerst te kijken naar wat iemand nog wél zelf kan, en welke vaardigheden mogelijk opnieuw geleerd kunnen worden. Daarbij wordt zorgvuldig bepaald wat er nodig is om deze vaardigheden weer te krijgen. Deze benadering vraagt een andere manier van denken van medewerkers en ouderen. In plaats van ’zorgen voor’ ligt bij het programma LAT de nadruk op ‘zorgen dat’.

Een programma van 12 weken

Met dit programma begeleiden we ouderen die zich aanmelden voor wijkverpleging. In een periode van maximaal 12 weken leren ze om de activiteiten waar ze een hulpvraag bij hebben weer zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan douchen, aankleden of het uitvoeren van huishoudelijke taken. Tijdens de intake formuleert de oudere samen met de wijkverpleegkundige en ergotherapeut, op basis van de 6 pijlers van Positieve Gezondheid, zijn of haar persoonlijke doelen. Op basis van deze doelen stellen we samen een plan op. Alle zorgverleners begeleiden de oudere volgens dat plan op dezelfde manier.  

Eigen kracht versterken

De focus ligt bij Langer Actief Thuis op het bevorderen van de kwaliteit van leven en het stimuleren van zelfredzaamheid. We kijken naar wat vindt iemand belangrijk om op fysiek en mentaal vlak weer te kunnen. Door de eigen kracht van de cliënten te versterken en de inzet van hulpmiddelen, kunnen ouderen langer zelfstandig thuis blijven wonen. 

Zorgverleners zijn heel erg gewend om te ‘zorgen voor’ ouderen met een zorgvraag. Met Langer Actief Thuis gaan we ‘zorgen dat’ de cliënt het weer zelf kan. LAT is een nieuwe manier van werken. Medewerkers houden ‘de handen op de rug’ om de zelfstandigheid en eigenwaarde van de cliënt te versterken.  LAT is een heel intensief 12 weken programma maar daardoor zijn cliënten wel veel sneller weer zelfstandig en onafhankelijk.