Crowdfund-actie

De columns van Trea worden gebundeld tot een boek en zijn momenteel al te koop bij de crowdfund-actie die gestart is.

Hier alvast een voorproefje

Hoe ga je om met een bejaarde vader die psychiatrisch patiënt is en die nog rijk denkt te worden met boten bouwen?

Geen spoed

Of we even naar een apotheek kunnen, vraagt m’n vader, hij heeft namelijk professionele EHBO-kits nodig voor op zijn duwboten. Ik ben vandaag bij m’n vader en word weer eens uitgedaagd om creatief met zijn botenplannen om te gaan. Mijn vader staat onder bewind en kan helemaal geen boten laten
bouwen (of professionele EHBO-kits kopen) maar dat beseft hij niet. Tactvol meebewegen en ongemerkt blokkeren is het devies, maar dat is niet altijd makkelijk. Mailwisselingen met scheepswerven houd ik in de gaten door af en toe de iPad van m’n vader te ontvoeren. Als het er te serieus uit ziet bel ik op om uit te leggen dat mijn vader geen serieuze klant is. Dit kan ik buiten het zicht van mijn vader doen, en dat die contacten vervolgens ophouden heeft hij vaak niet eens in de gaten. ‘Op zaterdag zijn apotheken alleen open voor spoedgevallen pap, ik denk niet dat dit daaronder valt.’ ‘Me dunkt dat ik dat over het hoofd had gezien’, knikt mijn vader plechtig. Daar komen we goed weg.

Volgende vraag: of we even naar de grote meubelzaak in het dorp kunnen, want de boten moeten ook ingericht worden natuurlijk. Ik weet zo snel niet hoe ik dit moet dwarsbomen zonder dat hij zich betutteld voelt. En ik heb meteen de pest in: het is mooi weer en ik ga veel liever met hem naar buiten dan dat we in een meubelzaak bleek zitten te worden. ‘Dat is goed pap,’ zucht ik. ‘Maar ik wil maximaal een half uur binnen zijn, dus je moet het binnen die tijd geregeld hebben,’ brom ik er achteraan. We gaan op pad en ik hoop op een elegante oplossing ter plekke.
Ik parkeer bij de meubelzaak, help mijn vader uitstappen en we strompelen samen de winkel in. Ik zet mijn vader neer bij de informatiebalie waar een gastvrouwachtig type mijn vaders verhaal aanhoort. (‘Meubels voor acht duwboten graag.’) Over zijn schouder kijkt ze naar mij, en ik trek een gezicht waarvan ik hoop dat ze begrijpt dat het betekent ‘Dit is mijn vader, hij is hartstikke lief maar hij heeft ze niet allemaal op een rijtje, zou u hem een beetje in zijn waarde kunnen laten zonder er zelf nadeel van te hebben?’ Ze begrijpt het. Ze verdwijnt naar achter en komt terug met zo’n grote stapel brochures dat mijn vader bijna omvalt als hij ze aanneemt. ‘Kunt u de zaken thuis rustig bekijken’, zegt ze erbij. ‘Ruim binnen het halve uur’, zegt mijn vader triomfantelijk als we weer naar buiten strompelen. ‘Goed gedaan pap,’ antwoord ik, en we zoeken een zonnig terras op. De brochures zijn snel vergeten: als ik ’s avonds thuiskom vind ik ze onder de bijrijdersstoel.

Ik bewaar ze voor hem. Dat dan weer wel.
Trea van Vliet