Om goede zorg te kunnen blijven bieden aan de cliënten, heeft de betreffende locatie veel hulp mogen ontvangen, onder andere van twee medewerkers van de SVRZ locatie Borsele. Inmiddels is het cohort opgeheven en is de locatie, net zoals de rest van SVRZ volledig vrij van COVID-19. Tijd om eens terug te kijken naar deze bewogen periode. Aan het woord zijn Liesbeth van Genderen en Sandra Matthijsse (beiden medewerkers van SVRZ Borsele) en Jolanda Schroevers (een van de vaste medewerkers van de getroffen locatie).
Liesbeth: “In het begin van de coronatijd had ik bij mijn leidinggevende aangegeven dat ik best iets extra’s wilde doen als dat nodig zou zijn. Ik vind het lastig om uit te leggen waarom ik dat geopperd heb. Ik voel gewoon altijd die drang om te helpen. Dit is mijn werk, ook in deze tijd van corona.”
Sandra: “Dat herken ik wel. Mijn leidinggevende had mij gevraagd of ik naar een locatie wilde gaan waar mensen besmet waren met corona en ik twijfelde geen moment. Sommige mensen in mijn omgeving vroegen me waarom ik dat ging doen. Maar waarom zou je het niet doen? Als de nood hoog is, moet je een stap vooruit zetten, niet achteruit. Ik heb gelukkig nooit angst gevoeld voor corona, dat scheelt natuurlijk.”
Jolanda: “Wij waren ontzettend blij met de hulp die we kregen. We misten behoorlijk wat collega’s en een paar cliënten waren flink ziek. Dat hakte er natuurlijk in bij ons. In zo’n situatie is het fijn als er mensen komen die gewoon aanpakken en op wie je kunt vertrouwen. Toen de ‘nieuwe’ collega’s binnenkwamen, hebben we snel afspraken gemaakt en de taken verdeeld. De rest ging eigenlijk vanzelf.”
Sandra: “De eerste dag was wat rommelig. Er waren best wat invallers en wij kenden de cliënten natuurlijk niet. Ik moest er ook aan wennen om helemaal ingepakt te werken. Bij cliënten met dementie is je mimiek een belangrijk onderdeel van de communicatie. Dat viel nu weg. Gelukkig konden we onderling goed over dit soort zaken praten.”
Liesbeth: “Ja, als je zo op een vreemde afdeling komt is het even wennen. Je kent niemand, dus dat is schakelen. Maar de collega’s van de getroffen locatie waren blij met onze komst en met de hulp die ze kregen. Ik voelde me echt gewaardeerd. Het mooie is ook wel dat je in zo’n tijd heel snel tot elkaar komt. De verschillen die er normaal gesproken misschien zijn, zijn ineens niet meer zo belangrijk. Je gaat voor het gezamenlijke doel: de cliënten zo goed mogelijk verzorgen.”
Sandra: “Ik denk dat je als invaller nuchterder in de situatie staat. Ik heb wel verhalen gehoord over zieke collega’s en cliënten, maar ik kende de mensen niet. Wat dat betreft is het emotioneel minder zwaar. Aan de andere kant raakte het me ook om het verdriet van mijn nieuwe collega’s en de cliënten te zien. Het waren wel hún mensen die ziek waren!”
Jolanda: “Inmiddels is COVID-19 van het toneel verdwenen, dat is natuurlijk goed nieuws. Maar toch wordt onze afdeling nooit meer hoe het was. Wij hebben vier van de zes bewoners verloren aan corona. Dat heeft echt z’n sporen nagelaten bij ons, bij de twee overgebleven cliënten, maar natuurlijk ook bij de familie van de cliënten. Ik woon vlakbij mijn werk, dus ik kom regelmatig nog familieleden tegen. Natuurlijk horen overlijdens bij het werken met kwetsbare ouderen, maar ik heb het nog nooit meegemaakt dat je vier mensen in zo’n korte periode verliest. De rouwauto’s die langs de woning reden, zodat we vanachter het raam afscheid konden nemen, dat zal ik niet snel vergeten.
Inmiddels wonen hier vier nieuwe cliënten die onze zorg nodig hebben. We gaan dus door, maar wel met de herinneringen aan de bewoners die er niet meer zijn.”
Sandra: “Voor mij was het een ervaring waar ik veel van geleerd heb. Ik ben echt uit mijn comfortzone gestapt en dan ga je toch met een andere blik naar jezelf en je werk kijken. Ik heb handelingen verricht die we normaal gesproken nooit hoeven te doen. Op mijn manier kon ik een steentje bijdragen, daar ben ik blij om. Uiteindelijk werken we toch voor SVRZ en niet voor één specifieke locatie. We zullen het samen moeten doen.”
Liesbeth: “Ik hoop niet dat we nog een keer zo getroffen worden. Maar mocht dat toch het geval zijn, dan zou ik direct weer bereid zijn om in te vallen. Hoe zwaar het soms ook was. Dat is toch ons ‘zorghart’!”