Natuurlijk vonden de cliënten het moeilijk om alleen via raambezoeken en beeldbellen contact te hebben met familieleden. Maar tegelijkertijd gaf het ook een veilig gevoel. Ze wisten dat de deuren sluiten de manier was om het coronavirus buiten te houden.
Zelf deel ik die angst ook. Wekenlang hebben we de teugels strak gehouden om de cliënten te beschermen. Nu moeten we die teugels laten vieren. Dat zorgt toch wel voor een knoop in mijn maag. De cliënten hier, dat zijn ‘mijn’ mensen, dit voelt als eigen. We hebben hier geen besmettingen gehad en ik moet er niet aan denken dat we die wel zouden krijgen. Als er nu een bezoeker komt, dan vangen we die op en leggen we uit waar hij rekening mee moet houden. Vervolgens begeleiden we de bezoeker tot aan het appartement van de cliënt. Vanaf dat moment hebben we geen zicht meer op wat er gebeurt. Houdt iedereen zich vervolgens aan de 1,5 meter? Die vraag houdt mij best bezig.
Tegelijkertijd snap ik ook dat we de cliënten niet voor altijd kunnen afschermen. Ze gaan nu ook naar buiten om een wandeling te maken. Het is enorm fijn dat dat weer kan, want dat hebben ze gemist. Het draait om vertrouwen, denk ik. Gelukkig kunnen we dit soort zaken wel goed bespreken met de cliënten. Doordat de familie niet binnen kon komen, zijn de cliënten in deze coronatijd wel dichterbij komen te staan. Dat maakt het werk nog mooier!